Je kan zelf de achtergrondkleur van de pagina instellen.

   
                        HOME  of  vorige      
DE KONING IS BLIJ

Miniatuur Leopold I
GF/KUL

De aandacht voor de miniatuurkunst ging hand in hand met nieuwe technieken. Oude handschriften werden pagina na pagina nagetekend en via steendruk gekopieerd. Hoewel die facsimile's in theorie op grote oplages konden worden 'gedrukt' gebeurde dat niet. Miniaturen bleven het privilege van rijken en van vorsten.

Voor het jonge België was de middeleeuwse traditie niet alleen een voorbeeld van de oude glorie, maar ook een voorafspiegeling van het land zelf. De onafhankelijkheid in 1830, zo luidde het, was het eindpunt van een eeuwenlange strijd tegen alle mogelijke vreemde bezetters. Een mythe die veel mensen nog geloven en die in de 19 de eeuw sterk was gepromoot. Zeker nadat Leopold I de bibliotheek van de Bourgondische hertogen in Brussel openstelde voor het publiek. De schitterende Bourgondische handschriften waren een inspiratiebron voor Belgische miniaturisten, zoals de Bruggelingen Ferdinand en François de Pape. Maar ook voor Hilaire Anton Kreins, die de Histoire de Seigneurs de Gavre (15 de eeuw) in facsimile uitgaf en zelf de opdrachtpagina tekende.

Leopold I is blij verrast als de knielende kunstenaar hem het boek overhandigt. De gezichten zijn realistisch, de kleding is middeleeuws. De stijl is die van Jean de Wavrin, die in de 15de eeuw voor de Bourgondische hertogen werkte.


VROUWELIJKE KUNST

De 19de eeuw was ook een periode van religieus reveil. Nieuwe congregaties werden gesticht, de oude ordes, die zwaar hadden geleden in de Oostenrijkse en Franse tijd, bloeiden weer op. Terwijl de mannelijke religieuzen de studie van middeleeuwse manuscripten en de gregoriaanse lithurgie op zich namen, zouden de vrouwelijke religieuzen - meestal van zeer goeden huize - de verluchting van de manuscripten verzorgen.

Miniatuur
GF/KUL

In de kloosters van vrouwelijke religieuzen werden pareltjes gemaakt. In ons land zijn veertien verschillende ateliers bekend. Ze beïnvloedden elkaar, maar hadden toch hun eigen stijl en klanten. De zusters benedictinessen van de abdij van Sint-Geertrui in Leuven bestuurden niet alleen een van de eerste pedagogieën voor meisjesstudenten aan de K.U.Leuven, maar hadden ook een echt scriptorium. Zij inspireerden zich vooral op de vroege middeleeuwen waarin de Keltische invloed nog sterk was.

APARTE HUMOR
De bezigheden van koningin Elisabeth  miniatuur

Wellicht de mooiste miniaturen komen uit het benedictinessenklooster van Maredret, in 1893 gesticht als zusterklooster van Maredsous. De kloosters waren de gezamenlijke onderneming van twee ultraconservatieve katholieke voormannen: Joseph de Hemptinne, die tot zijn laatste dnik de liberale Belgische grondwet bevocht, en Henri Desclée, die met zijn broer Jules de uitgeverij Sint-Jan de Evangelist in dienst stelde van de herkerstening van België. Maredret werd bevolkt door meisjes uit de adel of de zeer rijke burgerij, en richtte zich van in het begin op de miniatuurkunst. Het Atelier Saint-Luc werd befaamd en bestaat tot op vandaag. Anders gezegd: 115 jaar traditie is op één plaats bewaard, een enorm archief voor de studie van de 19de eeuwse kunst. De zusters van Maredret werkten voor alle Europese vorstenhuizen en hadden dat niet alleen te danken aan hun relaties. De miniaturen tonen niet alleen een hoge vorm van technische perfectie, ze getuigen ook van een apart gevoel voor humor.

Op de onafgewerkte pagina die 'de bezigheden van koningin Elisabeth' moet voorstellen, zien we boeken, een viool, een golfstick in etui, een vliegtuig en de koningin zelf. Die was uit de eerste wereldoorlog gekomen met de eretitel van koningin-verpleegster.

 


VERVALSEN ALS KUNST
Vervalst miniatuur
GF/KUL

Waar grote vraag is, duiken al snel vervalsers op. Dat was altijd zo. De beroemdste is de 'Spaanse vervalser'. Zo'n 101 houten panelen vervalste hij, en ze hangen in musea over de hele wereld. Hij waagde zich ook aan miniaturen. Van hem zijn 230 losse pagina's bekend, allemaal gekopieerd naar 15de eeuwse voorbeelden. De identiteit van de Spaanse vervalser is tot vandaag onbekend. Meer nog: we weten niet eens of het een Spanjaard wás. Hij wordt zo genoemde omdat het eerste werk dat als vervalsing werd herkend, gekopieerd was naar de 15de eeuwse Spaanse schilder Jorge Ingles. Verder neemt men aan dat hij Frans was en geen schaak kon spelen, want alle schaakstukken in zijn tekeningne staan verkeerd. Hij hield van muziek, want enkele scènes illustreren opera's die in zijn tijd populair waren. Zijn vervalsingen begonnen omstreeks 1900 op te duiken. Ze werden - afgaande  op de grote aantallen die nu nog in omloop zijn - gretig gekocht. De kopers letten er niet op dat de illustraties niet klopten met de Latijnse tekst van de gebeden, dat de naaktfiguren (zoals het hoorde in die tijd) de handen zedig op de juiste plaats houden, dat elke miniatuur gekopieerd is naar een afbeelding uit het vijfdelige werk van Paul Lacroix over de kunst in de middeleeuwen en de renaissance. Vandaag zijn de vervalsingen van die anonieme Fransman collector's items. Sterker: miniaturen worden aan hem toegeschreven om ze meer waarde te geven.

TOP