Sinds ca. 400 na Chr. gebruikten de Romeinen de slagpennen
(Latijn: penna) uit
vleugels en staart van grote vogels zoals eenden, ganzen, kalkoenen,
fazanten, pauwen, zwanen, pelikanen, adelaars en voor fijner werk van
kraaien of raven,
om mee te
schrijven.
De meeste kalligrafen gebruiken vooral metalen pennen, maar kiezen
een buigzame ganzenveer om op velijn te schrijven. meestal
wordt de veer van een gans, kalkoen of zwaan gebruikt, of een kraaienveer
voor fijnere letters.
De beste veren voor rechtshandigen zijn de eerste vijf slagpennen van
de linkervleugel van de vogel en voor linkshandigen die van de rechtervleugel.
Door de natuurlijke vorm van de veer krijg de pen dan de juiste balans
in de hand.
Een geprepareerde veer ziet er minder sierlijk uit dan men zou verwachten.
De veer wordt ingekort tot 20 cm en ontdaan vanalle veertjs om hem
goed hanteerbaar te maken.
De vogelveer is als schrijfinstrument 1500 jaar in gebruik gebleven.
|