|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je
kan zelf de achtergrondkleur van de pagina instellen
Humanistisch Cursief
Korte voorgeschiedenis
Wegwijzer 2
|
|
De verwereldlijking van het schrift op het
einde van de 12de eeuw levert nieuwe kunstenaars op. Voor
het eerst krijgt de burgerij toegang tot literatuur en uitgaven.
- Aan het eind van de 12de eeuw begon
het monopolie van de Kerk op het onderwijs te wankelen. De
lekenschrijvers, die met de monniken samenwerkten, begonnen
zich in werkplaatsen
en gilden te organiseren. Ze schreven niet alleen de
officiële
stukken voor de opkomende klasse kooplieden, maar produceerden
ook boeken.
- Tot nu toe hadden alleen geestelijken
en edellieden geld gestoken in het uitgeven van boeken,
luxe uitgaven, missalen en theologische handboeken. Nu
verschenen er nieuwe werken: filosofische verhandelingen,
boeken over logica, geschiedkundige boeken, boeken over
wiskunde of astronomie.
- Het Latijn was vóór de
elfde eeuw de taal van het bestuur en de geschreven literatuur
(vooral in de kloosters). Na de elfde eeuw vinden we literaire
werken in de volkstalen die uit het Latijn ontstaan zijn
(Romaanse talen). In de Zuidelijke Nederlanden begint men
te schrijven in een Germaanse taal, het 'Diets'
(Middelnederlands).
- Auteurs, zoals Jean
Froissart, Jacob
van Maerlant, Hendrik
van Veldeke, Dante
schreven in hun eigen taal, zodat ook het grote publiek,
dat
geen Latijn kende, toegang kreeg tot allerlei boeken en handleidingen.
- De vraag naar boeken was weldra zo
groot dat de makers nauwelijks eraan konden voldoen. Om aan
de vraag te kunnen voldoen rezen er overal winkeltjes als
paddestoelen op uit de grond. Wie een boek liet kopiëren
liep langs de verschillende schrijfwinkeltjes en
kon zelf uit een ruim
aanbod een mooi lettertype en de illustraties kiezen.
Tegelijkertijd verschenen de eerste boekhandelaars. Ze verkochten
handboeken
over geneeskunde,
dichtbundels, koken, romans, opvoeding enz.
MEER
INFO http://www.kb.nl
http://www.meermanno.nl
http://www.literatuurgeschiedenis.nl
|
|
|
In de 12de en 13de eeuw kwamen er steeds meer gilden en verenigingen
in de buurt van de vele universiteiten.
- Het ontstaan van universiteiten voor leken bezorgde
de kopiisten heel veel werk. Ze kregen steeds meer klanten,
onder wie rijke studenten, die zich dure kopieën konden
permitteren. Minder gefortuneerde studenten moesten exemplaria bij
een erkende boekhandel lenen en letter per letter overschrijven.
- Ambachtslui specialiseerden zich steeds
meer en meer. Ze vormden broederschappen, die hun rechten
en de geheimen van hun schrijfvak beschermden. Het leerproces
werd zeer scherp in de gaten gehouden.
- Leerling-kalligrafen moesten met het
eenvoudigste werk beginnen: lijnen trekken of kleuren
aanmaken. De leertijd duurde minstens zeven jaar. Volgens
de historicus, John Dreyfus, die de boekdrukkunst bestudeerde,
mochten leerlingenschrijvers, om een vaste hand te hebben, niet
te veel eten en drinken, niet te veel omgang hebben met vrouwen
en liefst geen zware lichamelijke arbeid verrichten.
Op het einde moest de leerling een 'meesterwerk' maken, dat
beoordeeld werd door de leermeester en zijn vakbroeders.
Als de leerling door het schrijversgilde waardig werd
bevonden kreeg hij de titel van zelfstandig schrijver. Hij
mocht zich ergens vestigen ... mits hij niet te dicht in
de buurt van zijn leermeester bleef. Die wilde hem immers
niet als concurrent.
- Alhoewel de opleiding tot kalligraaf
zwaar was en sommigen echte
kunstwerken produceerden,
had een schrijver nauwelijks een sociale status en moest
hij tevreden zijn met een karig inkomen. De begaafdsten onder
hen trokken dikwijls het klooster in. Hier konden ze hun
vak meestal zonder financiële zorgen uitoefenen.
- Toch werden er ook fouten gemaakt. Er werd
dikwijls een corrector in dienst genomen, die in de marge de
fout en de correctie aangaf. Als
het om een kleine correctie ging schraapte de schrijver de
inkt van het perkament en schreef er overheen. Als er een woord
ontbrak, dat niet meer tussen de andere woorden in kon geschreven
worden, schreef de schrijver dit woord in de marge en gaf met
een getekende vinger de juiste plaats aan. Als er hele zinnen
of alinea's ontbraken schreef hij de vergeten tekst onderaan
de bladzijde. De illustrator moest ervoor zorgen dat er een
kader omheen kwam met poppetjes, die deden alsof ze naar de
gewenste plek klommen.
MEER
INFO http://www.kb.nl
http://www.meermanno.nl
http://www.literatuurgeschiedenis.nl
|
|
|
De 14de eeuw was een tijd vol verschrikkingen:
oorlog en pest, plunderingen en hongersnood, gewelddadig verzet
en rechtsverkrachting. In Italië bloeiden de studia
humanitatis op, het zoeken naar de ware menselijkheid, het
streven naar de harmonische ontwikkeling van de mens.
- De versmalling van de Karolingische
minuskel geeft de tekstregels
een 'donkerder' uitzicht. De
schrijvers gebruiken steeds vaker een bredere pen om het
verticale effect van de letter te benadrukken. Maar ... schrijven
met een bredere pen had ook tot gevolg dat 'de bogen
niet meer vloeiend rond' konden getrokken worden. Om
dit probleem op te lossen werd
er 'een
knik in de gebogen lijn' gemaakt.
De letters werden 'in stukjes gebroken'!
Deze schrijfwijze ontstond in Frankrijk rond 1200 en verspreidde
zich van hieruit over heel West-Europa.
- De lettertypes met dergelijke gebroken
vormen noemt men meestal 'littera fractura' (Latijn
'fractura' = 'breuk', 'geknakt'). Deze
gebroken lettertypes kennen we
beter onder de naam Gotisch.
Er is opvallend veel overeenkomst met de
kruisgewelven en de smalle spitsbogen van
de ramen in de architectuur. Omdat de gotische letter
zoveel smaller was dan de Karolingische minuskel, nam ze
trouwens
veel minder
plaats in. In Duitsland bleven deze letters nog lang in
gebruik, zelfs nadat de gotiek was uitgebloeid.
- Tegelijkertijd ontwikkelde er zich
in Florence een schrift dat de gotische vorm kategoriek afwees.
Het was ronder en minder
smal. Het kreeg de veelbetekenende naam van 'Humanistische
minuskel'. Deze schrijfletter
werd het meest gebruikt voor oorkonden, verdragen en brieven
op het ogenblik dat de boekdrukkunst werd uitvonden.
- De uitvinding van de boekdrukkunst
in 1450 wordt in verschillende landen opgeëist:
- in België door
Jean Brito uit Brugge,
- in Nederland door Laurens Janszoon
Coster
uit Haarlem,
- in Duistland
door Johann
Gutenberg uit Mainz.
|
|
Bronnen: |
Het schrift beschreven, Georges Jean, Standaardontdekkingen,
ISBN 90-02-19038-7 |
The Story of Writing, Donald Jackson, ISBN 0-9522621-0-X |
Over letters en schrift en de beginselen van het schrijven,
Fons van der Linden, ISBN 90-213-0755-3 |
De kunst van het kalligraferen, David Harris, ISBN 90-213-2403-2 |
Schapenvellen en ganzenveren Het verhaal van het
middeleeuwse boek, Katharina Smeyers, ISBN 90-6565-904-8 |
http://www.literatuurgeschiedenis.nl |
http://www.kb.nl |
http://www.meermanno.nl |
http://www.hrc.utexas.edu/exhibitions/permanent/gutemberg |
|
|